In de eerste periode werken we aan de ’gouden weken’, dat is gericht op groepsvorming en de schoolafspraken. Iedere week staat een van de zeven gewoonten centraal.
Ook tijdens de gymlessen is hier aandacht voor. Tijdens de gymles stond de vraag centraal: ’Wat is samenwerken als we door de bril van de zeven gewoonten kijken?’
Een van de oefeningen was een samenwerkings/vertrouwensoefeneing. Hierbij lag er één kind op de mat. Hierbij moest het kind de andere vertrouwen dat hij/zij veilig omhoog getild werd en dat de kinderen gelijktijdig de mat los zouden laten. De kinderen deden dit door samen een plan te maken. Gaan wij samen tellen of één iemand? Wie bepaald er wie er aan de beurt is? En na elke beurt werd er volop gevierd dat het gelukt was.
Bij een andere opdracht was het doel om met de gehele groep over de mat te komen. Ook hierbij moesten zij zelf een plan maken. Welke kinderen hielden de mat tegen? En wat als een leerling niet zelf over de mat kwam? Dan werd er een handje geholpen door de andere kinderen. Aan het einde is iedereen over de mat gekomen (en ja ook de leraar) en het behalen van het doel werd weer flink gevierd door gejuich en applaus.
